Energie + Stad&Land

Windstudie Nationaal Landschap IJsseldelta

De windstudie voor het Nationale Landschap IJsseldelta is een ruimtelijke studie. Vanuit ruimtelijk, landschappelijk perspectief wordt er gekeken waar kansen liggen voor wind in de IJsseldelta aan de hand van een aantal concepten. Hierbij gelet op kernkwaliteiten en gebiedskenmerken. Het gaat hierbij om het inzichtelijk maken van consequenties op ruimtelijke kwaliteit (o.a. openheid en landschap) ten behoeve van de onderbouwing van een mogelijke herdefiniëring van de grenzen van het Nationaal Landschap. Op basis van een landschappelijke analyse zijn ruimtelijk onderscheidende gebieden benoemd, die zijn onderzocht op hun mogelijkheden voor windturbine-opstellingen. Dit heeft geleid tot de benoeming van twee kansrijke gebieden met bijbehorende opstellingsvormen.

Weidszicht Polder Mastenbroek

Aanleiding

Het Nationaal Landschap IJsseldelta is een waardevol historisch gegroeid landschap en o.a. één van de belangrijkste weidevogelgebieden van Overijssel. Het landschap van de IJsseldelta kenmerkt zich door het weidse en open karakter. De polder Mastenbroek is één van de oudste polders van Nederland en heeft een sterke geometrische opzet. Onder andere door deze kwaliteiten is het gebied uitgesloten van de opstelling van windturbines. Door de provincie is een traject gestart voor de herijking van dit uitsluitingsgebied, waarin onderzocht wordt of en waar binnen dit gebied windturbines toch zouden kunnen worden toegestaan. In deze studie is onderzocht wat, vanuit ruimtelijke perspectief, de kansen voor wind zouden kunnen zijn.

Visie

De IJsseldelta is opgedeeld in een drietal landschappelijke deelgebieden, ieder met eigen kernkwaliteiten: Polder Mastenbroek, Kampereiland & Buitenpolders en het Rivierenlandschap IJssel en Zwarte Water. Het streven is om de drie verschillende gebieden, met hun eigen kwaliteiten, zo herkenbaar en onderscheidend mogelijk te houden.

Landschapstypen Nationaal Landschap IJsseldelta

Polder Mastenbroek

Polder Mastenbroek wordt gekenmerkt door drie karakteristieke, noord-zuid georiënteerde, ontginningsassen; bebouwingslinten langs drie weteringen. Beplanting is geconcentreerd rondom de erven. Er is geen wegbeplanting, waardoor er grote mate van openheid is tussen de linten. Er is een sterke geometrische structuur en grootschalige verkaveling. De randen van de polder worden steeds verder ingeperkt en onduidelijker door stedelijke uitbreiding en aanleg van wegen. Dwars door de polder loopt er een hoogspanningsleiding.

Kansen voor wind

De grote schaal van de polder kan kansen bieden voor de opstelling van windturbines. Verrommeling van de polder, zoals door de hoogspanningsleiding en verstedelijking, moet hierbij vermeden worden. De randen van de polder zijn in de loop der jaren veranderd/aangetast, bijv. door bedrijventerreinen. Een windopstelling (bijv. lijn of baken) bij zo’n aangetaste stedelijke rand kan een duidelijke beëindiging vormen. Bovendien worden op deze manier vraag en aanbod van energie op een logische manier bij elkaar gebracht. De geometrische structuur van de polder kan versterkt worden door lijnopstellingen. Kernkwaliteit ‘weidsheid’ zal hierbij wel in het geding komen door het toevoegen van verticale elementen.

Kampereiland en Buitenpolders

Onregelmatige structuur in zowel kavelpatroon als wegen en waterlopen. Dit hangt nauw samen met het reliëf, gevormd door oude rivierarmen en geulen uit onbedijkt stadium. Boerderijen liggen verspreid langs de kronkelige wegen. Boerderijen (voor 1940) liggen op terpen - ook wel huisbelten genoemd. Erfbeplanting maakt ‘eilandjes’ van de erven die puntsgewijs verspreid liggen door het gebied. De Zuiderzeepolder is een jongere ontginning en heeft een rechtere structuur ten opzichte van Kampereiland, Mandjeswaard en De Pieper. De kleinschalige kavels en de ‘eilandjes’ zijn wel bij alle vier de polders terug te vinden.

Kansen voor wind

De grote schaal van windturbines/windopstellingen vormt een contrast met het kleinschalige landschap van Kampereiland & Buitenpolders. Dit heeft grote impact op de kwaliteiten, zoals openheid (kernkwaliteit) en onregelmatigheid van de landschappelijke structuren. Het zou ten koste gaan van de leesbaarheid en herkenbaarheid van het landschap. Dit geldt eveneens voor de jongere Zuiderzeepolder, die weliswaar een meer rationele ontginning kent dan Kampereiland en de andere Buitenpolders, maar die nog steeds een kleinschalige structuur heeft. Zowel op niveau van de verkaveling als van de gehele polder. Alleen in de vorm van kleine erfmolens, die onderdeel uitmaken van het erfensemble, zou wind hier denkbaar zijn.

Rivierenlandschap

Meanderende rivieren vormen de randen van de IJsseldelta: IJssel en Zwarte Water. De slingerende dijk vormt de grens tussen de lagere polder en de hoger gelegen uiterwaarden. De uiterwaarden hebben een hoge natuurwaarde. Het is een kleinschalig landschap met een onregelmatig verkavelingspatroon. Er liggen verspreide dijkwoningen en dijkdorpjes met daartussen vergezichten naar de polder. Verschillende kolken langs de dijk zijn het gevolg van eerdere dijkdoorbraken.

Kansen voor wind

De grote schaal van windturbines/windopstellingen vormt een contrast met het kleinschalige landschap van IJssel en Zwarte Water. Dit heeft grote impact op de kernkwaliteiten openheid en kleinschaligheid. Het zou ten koste gaan van de leesbaarheid en herkenbaarheid van het rivierenlandschap. Het rivierenlandschap heeft hoge een natuurwaarde, die verstoord zou worden door windturbines.

Uitwerking

De bevindingen vanuit de landschappelijke analyse leiden tot keuzes voor kansrijke gebieden en uitsluitingsgebieden. Polder Mastenbroek is een kansrijk gebied vanwege de rechte, grootschalige verkaveling. Windturbines zouden hier in een lijnopstelling geplaatst kunnen worden, aansluitend op het geometrische patroon. Onderzocht moet worden of de weidsheid niet in gevaar komt. Een andere kansrijke zone is aan de rand van de polder waar bedrijvigheid en stedelijk gebied zich hebben ontwikkeld. Windturbines zouden een markering of beëindiging kunnen vormen van deze gebieden. Uitgesloten zijn Kampereiland & Buitenpolders en het rivierenlandschap. Windturbines passen niet bij de kleinschaligheid van het landschap. Daarnaast is het rivierenlandschap grotendeels een natuurgebied dat niet verstoord mag worden. Aan de westzijde is de kans groot op interferentie met bestaande windturbines.

Voor de kansrijke gebieden zijn drie ruimtelijke concepten opgesteld, op basis van logische aanleidingen met bijbehorende opstellingsvormen.

Concept 1: bakens aan de randen

  • Windturbines gekoppeld aan de bedrijventerreinen aan de rand van de polder
  • In de vorm van windbakens (3-4 turbines).
  • Benadrukken de rand van de polder, zonder de weidsheid in de polder aan te tasten.

Concept 2: stadsrand/dorpssilhouet

  • Windturbines gekoppeld aan stadsrand of dorpssilhouette.
  • Twee kleinere lijnopstellingen (3-4 turbines) die meedoen in het grid van de polder.
  • Benadrukken de rand van de polder, zonder de weidsheid in de polder aan te tasten.

Concept 3: lijnen in de polder

  • Windturbines gekoppeld aan de grootschalige verkaveling van de polder.
  • De lijnopstellingen benadrukken de structuur en opzet van de polder en zullen tussen de bebouwingslinten geplaatst worden.
  • Te onderzoeken of dit één of meerdere lijnopstellingen kunnen zijn.

Resultaat

De concepten zijn driedimensionaal getest, waarbij er gelet is op de kernkwaliteiten, leesbaarheid van de opstelling, impact op de horizon, interferentie en dorps- en stadbeleving. Hieruit volgen twee kansrijke opstellingen die verder onderzocht kunnen worden.

Polder Mastenbroek Oost

Dit gebied betreft één lijnopstelling aan de oostkant in polder Mastenbroek, tussen de linten. In het model bestaat de lijnopstelling uit 7 turbines.

Kansrijk gebied 1: Polder Mastenbroek Oost met lijnopstelling en standpunten uit het 3D-onderzoek
  • Door 1 lijnopstelling aan de rand van de polder toe te voegen wordt de weidsheid zo min mogelijk aangetast (ten opzichte van meerdere lijnopstellingen of een lijnopstelling in het midden van de polder).
  • De lijnopstelling past bij het rechtlijnige karakter van de polder en kan de historische gridverkaveling versterken.
  • De toevoeging van een noord-zuid gerichte lijnopstelling biedt de kans om een recreatieve route toe te voegen en eventueel te combineren met water(berging) en natuurontwikkeling
  • Kritisch punt is vooral de beleving vanuit Hasselt. Daarnaast is het belangrijk om te onderzoeken hoeveel windturbines er, ondanks verschillende belemmeringen, geplaatst kunnen worden, zodat er wel een duidelijke lijn gevormd kan worden.

Baken Genemuiden

Dit gebied betreft één windbaken op of rond het bedrijventerrein van Genemuiden. In het model bestaat het baken uit 3 turbines op één lijn.

  • Windbaken bij Genemuiden gekoppeld aan de bedrijvigheid. Past bij karakter/identiteit van het bedrijventerrein. Doet op het hogere schaalniveau conceptueel mee met de windbakens (op de bedrijventerreinen) bij Kampen en Zwolle (buiten onderzoeksgebied). Nader onderzoek moet uitwijzen welke afstand tot Genemuiden moet worden aangehouden om de impact op het dorpssilhouet beperkt te houden.

Bij beide opstellingen is nader onderzoek noodzakelijk op mogelijke toekomstige interferentie met (mogelijk toekomstige windopstellingen in) de zoekgebieden uit de RES, aan de oostzijde van het Nationaal Landschap IJsseldelta.