Water + Droogte

Aanpak Droogte: het watersysteem in balans

In de Bestuurlijke Overeenkomst 'Aanpak Droogte Achterhoek' (2022) hebben de partners van Aanpak Droogte uit Achterhoek en Liemers afgesproken een verkenning uit te voeren naar effectieve maatregelen voor een aanpak in de droogte problematiek. De resultaten van deze verkenning laten zien dat er een handelingsperspectief is. De verkenning geeft een feitelijk inzicht in welke maatregelen en resultaten mogelijk zijn aan de hand van twee denklijnen; (1) huidige gebruikseisen sturend en (2) watersysteem sturend. Het resultaat van deze analyses kan gezien worden als de ‘Bouwsteen Water’ voor beleidsprogramma’s (Vitaal Landelijk Gebied Gelderland, Regioarrangementen, Omgevingsvisies, e.d.)

Aanleiding

Om de wateroverlast te beteugelen is het landschap van Achterhoek en Liemers de afgelopen eeuwen steeds verder ontwaterd. Ergens tussen 1960 en 2000 zijn we echter door de 'balanslijn' wateroverlast en -tekort geschoten, waardoor we in een situatie terecht zijn gekomen met toenemende droogteschade. Als we niets doen zal de schade door droogte voor o.a. landbouw, natuur, landschap en cultuurhistorie toenemen. Alleen al voor landbouw is de schade voor een extreem droog jaar als 2018 becijferd op meer dan 200 miljoen euro. Door klimaatverandering gaan extreem droge jaren vaker voorkomen. Dit inzicht, opgeteld bij aanpassingen van de droogleggingsnormen in het recente verleden en de intensivering van het grondgebruik, leidt tot het besef dat het watersysteem steeds meer uit balans raakt. Om deze neergaande trend om te buigen en te kunnen anticiperen op de effecten van klimaatverandering, is het noodzakelijk de omvang van de wateropgave vast te stellen en daarvoor een passend maatregelenpakket te ontwikkelen. Uit eerdere verkenningen voor de Achterhoek en Liemers kwam naar voren dat de opgave voor de droogteproblematiek circa 100 mm extra water vasthouden betekent. Deze verkenning richt zich op de vraag of en met welke maatregelen deze opgave aangepakt kan worden en welke effecten daar het gevolg van zijn.

Verwachte toekomstige veranderingen in het verloop van de grondwaterstanden (2023-2050)

Als gevolg van klimaatverandering zullen de grondwaterstanden in de winter hoger worden dan nu, door de toenemende neerslag in de winter. Maar op 1 april (in het begin van het groeiseizoen) is deze verhoging van de grondwaterstand alweer grotendeels verdwenen. Richting de zomer zullen de grondwaterstanden door hogere temperaturen en langere perioden met geen/minder neerslag steeds extremer, en frequenter, uitzakken. Hierdoor zal er meer kans op watertekorten (en droogteschade) optreden. De regen die wel valt, komt ook veel meer in piekbuien, waardoor water minder de kans krijgt te infiltreren in de bodem, en sneller afstroomt over het oppervlak. Het huidige systeem is ingericht om overtollige neerslag af te voeren, met toenemende droogteschade voor landbouw, natuur en (openbaar) groen tot gevolg. Als we het wateroverschot uit het winterhalfjaar willen benutten in het groeiseizoen dan zullen we het water langer vast moeten houden in het gebied.

Per watersysteemtype zijn logische maatregelen geïnventariseerd

twee denklijnen, één opgave

Om een bandbreedte te kunnen schetsen voor een handelingsperspectief zijn er twee denklijnen verkend die we kunnen beschouwen als de hoeken van het speelveld. Op deze manier wordt er inzichtelijk gemaakt wat mogelijke ingrepen en effecten kunnen zijn zonder nu al voor te sorteren op noodzakelijke veranderingen in het grondgebruik.

Denklijn 1: huidige gebruikseisen sturend

Uitgaande van de huidige hydrologische inrichtingswensen/eisen van het grondgebruik, een maximale extra watervoorraad toevoegen.

Denklijn 2: watersysteem sturend

Maximaal bodem- en watersysteemkansen benutten, gerelateerd aan inschatting toekomstige hydrologische eisen/wensen van het grondgebruik.

Beide denklijnen zijn gebaseerd op een integrale watersysteembenadering. Vervolgens wordt op basis van beide denklijnen, per watersysteemtype, een set maatregelen geselecteerd die het meest kansrijk/passend worden geacht. Dit heeft geleid tot twee 'maatregelenpakketten' waarvan de effecten na doorrekening in beeld zijn gebracht.

Voorbeeld van doorgerekende maatregelen voor denklijn 2 (watersysteem sturend)

Resultaat

De effecten van de denklijnen zijn samengevat in de twee onderstaande schema’s. Het maatregelenpakket van denklijn 1 lijkt de opgave van 100 mm niet te kunnen bedienen en de consequenties van de realisatie van denklijn 2 lijken op voorhand nogal fors. De beide denklijnen samen geven echter op het schaalniveau van de gehele Achterhoek en Liemers wel een goed inzicht in de bandbreedte van de oplossingsruimte, er is sprake van een wenkend handelingsperspectief om de droogteproblematiek aan te pakken. Duidelijk is dat de water- en bodemcondities zullen wijzigen. In een klimaatrobuust watersysteem voor Achterhoek en Liemers zullen de landschappelijke verschillen tussen droge en natte gebieden toe nemen. De hogere grondwaterstanden zorgen ervoor dat op het merendeel van de landbouwgronden de droogteschade afneemt maar in de winter en het voorjaar zullen de laagst gelegen percelen plas-dras worden, dan wel onder water staan, waardoor voor deze gebieden een ander gebruiksperspectief ontstaat. In het algemeen kan gesteld worden dat de condities voor de huidige natuurgebieden die afhankelijk zijn van hoge grondwaterstanden sterk in kwaliteit zullen verbeteren. Daarnaast ontstaan er ook nieuwe kansrijke locaties voor natuurontwikkeling. Het optimale maatregelenpakket moet altijd op een concreter schaalniveau (gebiedsspecifiek) worden uitgewerkt.

Samenvatting denklijn 1 (huidige gebruikseisen sturend)
Samenvatting denklijn 2 (watersysteem sturend)

De verdere concretisering van gebiedsspecifieke maatregelenpakketten kan alleen worden uitgewerkt in samenhang met andere gebiedsopgaven voor de verschillende deelgebieden van Achterhoek en Liemers. Dit vraagt om een planproces gericht op integrale oplossingen voor een de verschillende opgaven op het schaalniveau van een ‘gebiedsplan’. De opdeling in deelgebieden zal gebaseerd moeten zijn op 2 invalshoeken; relevante watersysteemkenmerken (stroomgebieden en watersysteemtypes) enerzijds en samenhangende inrichtingsopgaven (agrarisch-landelijk gebied, de landgoederen zone, dominante stad-land problematiek etc.) anderzijds. Voor Achterhoek en Liemers lijkt een opdeling in 17 planningseenheden vooralsnog een logisch voorstel, waarbij de uiteindelijke begrenzing nog nader moet worden bepaald.

Planningseenheden integrale gebiedsuitwerkingen

Vervolg

Na deze verdiepingsslag naar maatregelen en hun effecten, om het watersysteem weer in balans te brengen, gaat het estafettestokje over naar de fase van integrale planvorming. In lijn met deze verkenning is door H+N+S en Witteveen+Bos gewerkt aan een gebiedsspecifieke uitwerking voor Winterswijk, wat een bemoedigend resultaat heeft opgeleverd. Nadat de begrenzing van de andere planningseenheden is vastgesteld en het inzicht uit de verschillende bouwstenen is aangeleverd kunnen de gebiedsspecifieke inrichtingsplannen worden uitgewerkt, mede gebaseerd op de ontwikkelde methodiek voor Winterswijk. Zo ontstaat er voor elke planningseenheid een kader waarbinnen de lopende projecten in de aanpak van droogte, zoals ‘Elke Druppel De Grond In’, als pilots voor de realisatiestrategie worden voortgezet en uitgebreid (leren - doen - beter doen).