toekomst + watersysteem

Watervisie Zuiderzeeland

Op de bodem van de vroegere Zuiderzee liggen de IJsselmeerpolders – zo’n vier meter onder de zeespiegel, maar beschermd door vele kilometers dijk. Daar werkt het waterschap aan de bescherming tegen overstromingen, een gezond grond- en oppervlaktewatersysteem en het zuiveren van afvalwater. Dat in een tijd met forse uitdagingen, zoals de effecten van klimaatverandering, het slimmer omgaan met energie en grondstoffen, het toekomstbestendig maken van de landbouw en de verbetering van de biodiversiteit. In deze Watervisie verbonden we waterthema’s aan deze brede maatschappelijke opgaven en schetsten we toekomstbeelden als uitnodiging om deze in te zetten voor toekomstvisies en -plannen.

AANLEIDING

Het watersysteem van de Zuiderzeepolders komt voort uit het denken in een bepaalde periode. In onze visie houden we dit tegen het licht; functioneert het systeem nog naar behoren of zijn aanpassingen noodzakelijk?

Wij zien vier opgaven voor het toekomstige watersysteem: namelijk om het systeem (1) circulair en energie-efficiënt, (2) klimaatrobuust en adaptief, (3) meervoudig en (4) zowel individueel als collectief te maken. Deze opgaven bekijken we vanuit een integraal perspectief om uiteindelijk concrete meerwaarde richting ontwikkeling, onderhoud en beheer toe te voegen.

De verhaallijnen gerelateerd aan het landschap van de Flevopolder

VERHAALLIJNEN

In de Watervisie presenteren we zes verhaallijnen die met elkaar het samenhangende watersysteem van Flevoland vormen. Elke verhaallijn heeft zijn eigen leidende principes richting de toekomst.

  1. Laat de ondergrond doorklinken
    De ondergrond van de polders is minder eenduidig dan het lijkt. Toch is de inrichting nauwelijks gebaseerd op lokale verschillen in de bodem. Het kunstmatige watersysteem en het landgebruik van Flevoland zouden meer moeten reageren op de eigenschappen van de ondergrond.
  2. Water opnieuw in balans
    Overtollig water moet in Flevoland altijd op kunstmatige wijze afgevoerd worden. Dit kost veel energie. Als oplossing kunnen de routes van het water worden geoptimaliseerd en moet waar mogelijk worden voorkomen dat het water eerst naar de laagste delen afstroomt alvorens te worden uitgemalen. Ook kan men anticiperen op verwachte regenval en het landgebruik afstemmen op het wateraanbod.
  3. Natuurlijk schoon netwerk
    Het systeem van sloten, tochten en vaarten in de polders is zakelijk en rationeel. Naast de hydrologische functie kan de ecologische waarde van water veel beter worden benut. Door stevige groenblauwe lijnen ontstaan er nieuwe levensaders in agrarisch gebied, worden natuurgebieden beter verbonden en ontwikkelen zich aangename stad-landverbindingen. De waterkwaliteit dient te worden verbeterd: niet alleen door zuiverende natuurvriendelijke oevers. Chemische gewasbeschermingsmiddelen, microplastics, medicijnresten e.d. dienen sterk te worden teruggedrongen door bewustwording en aanpak van vervuiling bij de bron. In landbouwgebieden met verzilting kan het landgebruik aangepast worden aan de plaatselijke waterkwaliteit of kan het waterpeil jaarrond worden opgezet. Zo kan zilt water verzoeten, is grondwater gemakkelijker bereikbaar voor plantenwortels en vermindert de beregeningsbehoefte van landbouwgewassen. De bergingscapaciteit van het bodem- en watersysteem moet wel worden gecompenseerd.
  4. Van waterkering naar dynamisch dijklandschap
    De dijken zijn bij aanleg gezien als functionele waterkering. De waterrand heeft veel meer potentie en kan veel kwaliteit toevoegen. Door in te zetten op meervoudig ruimtegebruik kunnen de dijken naast het bieden van waterveiligheid belangrijker worden als onderdeel van het ecologische en recreatieve netwerk.
  5. Van zuiveren naar slim ketenmanagement
    Het afvalwatersysteem in Flevoland is als gescheiden systeem aangelegd, maar wel vanuit het principe ‘eenrichtingsverkeer’. Om het systeem efficiënter, meervoudiger en duurzamer te maken moet clustering rond de zuiveringen met grootschalige en hoogtechnologische installaties mogelijk worden gemaakt. Denk aan energiewinning en -levering, productie van stoffen uit afvalwater en vergaande zuivering waarbij het als drinkwater terug kan keren naar de keten.
  6. Stedelijk gebied waterinclusief
    Er wordt sterke groei verwacht in de steden. Dit vraagt in combinatie met klimaatverandering en bodemdaling veel van de stedelijke watersystemen. Er moet worden ingezet op grotere buffercapaciteit en waterinclusieve ontwikkeling.
De 6 verhaallijnen verbeeld in de visiekaart
Overzicht van de leidende principes bij de verhaallijnen

strategie per deelgebied:

Noordoostpolder

Specifiek in de Noordoostpolder is veel winst te halen in het vernieuwen van de gemengde rioleringsstelsels. Denk aan afkoppeling van regenwater, maar ook het verder ontwikkelen van de AWZI tot water- en grondstoffenfabriek.

In het bodemdalingsgebied komen reguliere teelten steeds meer onder druk te staan. Variaties in de ondergrond worden bovengronds steeds beter zichtbaar: er is een mozaïek ontstaan van hogere en lagere, nattere en drogere percelen. Met innovatieve landbouw en meerwaarde voor natuur en recreatie op voor landbouw minder geschikte gronden kan het oude landschap van de Vecht nieuwe betekenis krijgen.

Naast het neerslagoverschot wordt in de huidige situatie veel kwelwater uitgemalen. In de zomer heeft met name het oosten van de polder juist te kampen met een watertekort en wordt water ingelaten om in de landbouwkundige behoeften te voorzien. Tegelijkertijd wordt overtollig water uit de Hoge Afdeling soms eerst afgevoerd naar de laagste polderdelen, om de waterkwaliteit in orde te houden. De grotere opvoerhoogte bij het uitmalen leidt echter tot meer energieverbruik. Door optimalisatie van het maalregime zijn beter peilbeheer en minder energieverbruik mogelijk.

Het dijkenlandschap biedt naast de ongenaakbare positie als veilige waterkering rond het poldergebied kansen voor recreatie, energie en natuur. Door het ecologisch beheer op te schalen en onderhoudspaden open te stellen, krijgen natuur en recreatie meer kansen.

Oostelijk Flevoland

Aan de oostrand van de polder is het gebied wat natter, als gevolg van regionale kwel. Vanaf hier stroomt het water trapsgewijs af naar lagergelegen landbouwgebied. In de toekomst kan het ‘cascadesysteem’ worden uitgebouwd, bijvoorbeeld door een volledig doorgekoppeld kwelbekensysteem rond een vernat gebied. In tijden van wateroverschot kan het water rechtstreeks worden afgevoerd naar de randmeren. Dit is gunstig voor de waterbalans, leidt tot energiebesparing, verbetert de natuur- waarden en is voordelig voor de landbouw.

In Oostelijk Flevoland is de bodemdaling beperkt en zijn de omstandigheden voor landbouw in principe goed. Maar, ten noorden van Lelystad komt zoute kwel voor: dit is voor veel landbouwgewassen ongunstig. Door slim waterbeheer, zoals ‘spaarwater’-maatregelen, anti-verziltingsdrainage, een eigen watervoorziening of minder grondwater oppompen kan de zoutbelasting worden verminderd.

Om te blijven voldoen aan de veiligheidsnormen moeten sommige dijktrajecten in de nabije toekomst worden versterkt. Deze grote ingrepen vormen een interessant momentum om het dijklandschap veel kleurrijker te maken, bijvoorbeeld door ze een meer natuurlijke en recreatieve functie te geven.

Waar nodig kunnen gemengde rioleringsstelsels worden gemoderniseerd gelijktijdig met vernieuwing in de openbare ruimte en realisatie van meer waterberging.

Zuidelijk Flevoland

In Zuidelijk Flevoland is bodemdaling de grootste uitdaging: zowel in de stedelijke omgeving als in het buitengebied. Klimaatverandering versterkt de negatieve effecten. Op dit te verminderen is het nodig een relatief hoger grond- en oppervlaktewaterpeil te gaan hanteren – en de peilen dus niet mee te laten bewegen met bodemdaling. De landbouw zal zich aan moeten passen aan nattere omstandigheden; beregening uit grondwater dient te worden beperkt. Het opnieuw inrichten van stedelijke gebieden (herstructurering of uitbreiding) biedt een uitgelezen kans om het gebied aan te passen aan klimaatverandering en bodemdaling. Dit kan door afzonderlijke functies op hoogte aan te leggen of door de algehele inrichting aan te passen aan het veranderende bodem- en watersysteem. Bij stedelijke uitbreiding is het advies niet op het huidige robuuste watersysteem in te teren maar juist te blijven bouwen aan een systeem met (over)maat. Dat vraagt om het waterinclusief ontwerpen van nieuwe wijken en veel extra ruimte voor waterberging. Om zoute kwel tegen te gaan en zo de waterkwaliteit te verbeteren is het mogelijk lokaal het peil in Almere op te zetten.

Door de schaal en de voortdurende groei van het stedelijk gebied van Almere zijn hier volop kansen voor grootschalige circulaire water- concepten. Veel wordt verwacht van de afval- waterzuivering Almere, die kan uitgroeien tot een water-, grondstoffen-, en energiefabriek. De ontwikkelingen in Oosterwold bieden kansen om zo’n lokale aanpak verder te onderzoeken.

Natuurgebieden kampen met een omgekeerd probleem dan de rest van Zuidelijke Flevoland: doordat omliggende (landbouw) gebieden sterker zijn gedaald, liggen ze nu relatief hoog in het landschap. Daardoor worden de natuurgebieden steeds droger en staat de natte deltanatuur onder druk. Hier is een regionale oplossing voor nodig.