Publiekstrekker + Natuurgebied

Nationaal Militair Museum

De voorheen hermetisch afgesloten Vliegbasis Soesterberg is sinds 2015 opengesteld voor het publiek. In het hart van de voormalige militaire basis ligt nu het museum waar binnen- en buitenruimte naadloos in elkaar overgaan. Tijdens hun bezoek krijgen geïnteresseerden zowel de kans om meer te weten te komen over de Nederlandse krijgsmacht als de omringende natuur.

Aanleiding

Het Nationaal Militair Museum (NMM) is ontstaan uit een fusie van het voormalige Legermuseum en het Militair Luchtvaart Museum en is gerealiseerd door het Heijmans-consortium als opdrachtnemer binnen een zogenaamd DBFMO-contract (Design, Build, Finance, Maintain & Operate). Naast het ontwerp en de realisatie van het project is Heijmans de komende 25 jaar ook verantwoordelijk voor het onderhoud van terrein en museum.

Natuurontwikkelingsopgave

Bovenop het realiseren van een aantrekkelijk publieksmuseum goldt binnen het project nog een belangrijke opgave. Binnen een EHS-saldobenadering moet er gedurende de totale aanleg en beheerfase (25 jaar) een bepaalde hoeveelheid bos-, heide- en schraalgraslandareaal van hoge kwaliteit worden gerealiseerd. Deze natuurontwikkeling zal nauwkeurig worden gemonitord, zodat hetgeen beloofd is ook daadwerkelijk wordt waargemaakt. Uit de jaarlijkse ecologische schouw blijkt dat het terrein zich na de herinrichting beter ontwikkelt dan voorzien.

Het landschap, het museumgebouw en de inrichting zijn in nauwe samenhang met elkaar ontworpen

In het museumkwartier wordt het verhaal van de plek verteld: hier begon de Nederlandse luchtvaart. In WOII en de Koude Oorlog speelde de vliegbasis Soesterberg een belangrijke rol. Het plan van H+N+S koppelt de bijzondere geschiedenis van dit terrein aan de natuurontwikkelingsopgave. Het in balans brengen van de cultuurhistorische en ecologische waarden met de bestaande recreatie-eisen maakte deze opgave nog uitdagender. Dit is dan ook de reden dat in het ontwerp een zoneringsplan is verweven waarmee voorkomen wordt dat de natuur te veel onder de recreatiedruk zal lijden.

Aanpak

Integraliteit

De doorlopen DBFMO-tenderprocedure bestond uit een zogenaamde concurrentiegerichte dialoog van ruim een jaar. In deze periode werden in zes tussenstappen, samen met de opdrachtgever, de klantwensen verkend. Het ontwerpteam (architect, landschapsarchitect en tentoonstellingsontwerper) werkte in deze fase bijzonder intensief samen om uiteindelijk met elkaar te komen tot een integraal voorstel dat het best aan de eisen van de klant voldeed.

Supervisie

Gedurende het proces zat het ontwerpteam in het hart van de tenderorganisatie waarbij het streefde naar een optimale prijs-kwaliteitverhouding, steeds schakelend tussen kortetermijninvesteringen en langetermijn(onderhouds-)kosten. Na de gunning van het project werd het winnende plan uitgewerkt in een uitvoeringsgereed ontwerp. Vrijwel direct daarna startte de realisatie waarbij H+N+S Landschapsarchitecten tot aan de opening de supervisie voerde op de uitvoering.

Resultaat

één museum met twee gezichten

Binnen de opgave bestond veel vrijheid eigen keuzes te maken. De belangrijkste beslissing was één nieuw museumgebouw te maken dat a perfect fit zou zijn om de vele verhalen te vertellen en collectiestukken te tonen. Uiteindelijk werd gekozen voor een groot en stoer gebouw van 100 bij 250 meter dat in staat is te wedijveren met de schaal en openheid van het voormalige vliegveld en zodoende echt op deze plek past.

Plankaart

Het bestaande als vertrekpunt

De tweede hoofdkeus betrof de situering van het gebouw. Hierbij gaf uiteindelijk het landschap de doorslag. Het museum is uitgelijnd met de oude startbaan en staat precies op de plek van vier oude T2-hangaars: aan de ene zijde staat het museum op de overgang van de open vlakte van het voormalige vliegveld en aan de andere zijde bij de dichtbeboste Soesterberg.

Een museum met twee gezichten

Aan de ene kant van het museumgebouw domineert de grote schaal van de landingsbanen, het weidse uitzicht en de openheid van het landschap. De boszijde daarentegen is verrassender, met een afwisseling van beschutting en zichtlijnen. Het museum geeft zo uitdrukking aan de beide gezichten van dit fusiemuseum dat is gericht op de twee werelden van lucht- en landmacht.

Het landschap als decor

Door het museumgebouw aan alle zijden transparant te maken, vormt het omringende landschap steeds het decor voor de tentoongestelde collectiestukken. De beleving van de museumbezoeker zet zich buiten voort, in een landschap vol militaire overblijfselen en verwijzingen. Veel toevoegingen waren hier niet nodig: het terrein bood met onder andere oude bunkers en bomkraters van zichzelf al voldoende interessants.

Tribune (© Hans van der Meer)

Waterkraters

De bezoeker krijgt al wandelend over het terrein verschillende elementen van de Nederlandse militaire geschiedenis voorgeschoteld. Zo is een oude Duitse commandobunker voor de bezoekers zichtbaar gemaakt, en herinneren herstelde bomkraters aan de Duitse bezetting en het geallieerde bombardement aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. De kraters hebben naast een esthetische ook een praktische functie. Deze doen namelijk ook dienst als wateropvang en fungeren bovendien als bijzonder ecologisch micro-milieu.

Waterkrater (© Hans van der Meer)

Schanskorven

De vele schanskorfwanden op het terrein zijn niet alleen functioneel belangrijk als onderdeel van het beveiligings- en zoneringsconcept. Ze accentueren ook de aanwezige hoogteverschillen en vormen een verwijzing naar het gebruik van gevlochten manden (korven) van wilgentenen die op het middeleeuwse slagveld bedoeld waren om zich achter te verschansen.

Schanskorven en tank (© Hans van der Meer)

Militaire monumenten

Op het terrein staat een aantal monumenten en gedenktekens zoals het Monument der Gevallenen (1923), ter nagedachtenis aan de gevallen vliegers uit de Eerste Wereldoorlog, het Monument Gesneuvelden Meidagen 1940 en het Gedenkteken Luchtvarenden. Deze monumenten spelen een belangrijke rol bij de jaarlijkse plechtigheden van de Koninklijke Luchtmacht – waaronder de 4 mei viering – en zijn voorzien van een passend landschappelijk ontwerp, bestaand uit een intieme Stiltetuin en een groot Paradeplein.

Het NMM in grote getallen

De totale DBFMO-opdracht vertegenwoordigt een contractwaarde van 160 miljoen euro waarvan 90 miljoen euro aan ontwerp- en realisatiekosten. Het resterende bedrag is bedoeld voor onderhoud en facilitair beheer gedurende de komende 25 jaar. Het grootste deel van de ontwerp- en realisatiekosten is voor het museumgebouw en de tentoonstellingsinrichting. Het onderdeel landschap en infrastructuur dat is ontworpen door H+N+S Landschapsarchitecten behelst in totaal ruim 16 miljoen euro.

Voor de terreininrichting werd bijna 200 duizend kuub grondverzet waarna vele tientallen kilometers aan kabels en leidingen in het terrein werden aangebracht en diverse infiltratiekraters en een grote wadi van tweeduizend kuub werden aangelegd. Bovendien werd er haast 10 hectare aan verharding verwijderd waarvan een groot deel werd hergebruikt als funderingsmateriaal of werd opgenomen in de bijna anderhalve kilometer aan schanskorven.

Op het terrein zijn diverse terreinvoorzieningen (stroom, water en data) aangebracht die kunnen worden gebruikt bij de organisatie van grote evenementen. Bovendien werden in totaal bijna duizend parkeerplaatsen aangelegd. Wat de groenvoorziening betreft, werd als onderdeel van de natuurontwikkelingsopgave in totaal 17 hectare heide, 3,9 hectare bos en 1,9 hectare aan bloemrijk grasland en schraalgrasland gerealiseerd. Verder werden er in totaal tien grote bomen verplant en 182 solitaire bomen (maat 20/25 en groter) geplant.

Met inhoudelijke bijdrage van voormalig medewerkers Joppe Veul en Arjen Meeuwsen.