ecologie + infra

Ecologische voorzieningen bij grootschalige infrastructuur-projecten

H+N+S Landschapsarchitecten is al jaren betrokken bij de vormgeving en inpassing van grootschalige infrastructuurprojecten, nat en droog. In veel gevallen speelt daarbij ecologie een grote rol. Door diverse maatregelen wordt geprobeerd de negatieve effecten als gevolg van bijvoorbeeld doorsnijding van leefgebied tot het minimum te beperken.

Ontsnippering

In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij reconstructie van bestaande infra, kan de situatie zelfs sterk verbeterd worden (zogenaamde ‘ontsnippering’) omdat tegenwoordig meer aandacht is voor natuur dan ten tijde van de eerste aanleg. Dit was ook aan de orde in het geval van het project A12 VEG (Veenendaal-Ede-Grijsoord) waar wij enkele jaren geleden bij betrokken waren als adviseur.

In het geval van A12 VEG speelde tijdens de tenderfase ruimtelijke kwaliteit en vormgeving geen grote rol in het binnenhalen van het project. Op het gebied van ecologie kon het consortium van Heijmans zich echter wel onderscheiden. De ecologen van Heijmans en Rijkswaterstaat werkten voor dit project samen met - naast H+N+S - specialisten van EcoGroen, de Zoogdiervereniging en Stichting RAVON (gespecialiseerd in reptielen en amfibieën).

Aanbesteding

Bij de aanbesteding van het project A12 VEG daagde Rijkswaterstaat de kandidaten in de tenderfase uit om bij de verbreding van de A12 de aantasting van de natuur tot een minimum te beperken. Voor Heijmans was het beperken van aantasting niet genoeg. Het bedrijf stelde zich als doel de natuur langs de snelweg te verbeteren ten opzichte van de bestaande situatie, door de barrièrewerking van de weg te verkleinen en in samenhang met de wegverbreding het leefgebied voor bedreigde soorten te vergroten en de kwaliteit ervan naar een hoger niveau te brengen.

Een van de onderdelen van het plan was het versterken van het reptielenleefgebied in de omgeving van het projectgebied, waarin de wettelijke compensatieverplichting (20 ha) werd geïntegreerd. Het consortium werkten een plan uit waarbij op landschapsschaal naar de A12 en de ruime omgeving ervan werd gekeken. Om die reden heeft Heijmans al tijdens de planfase ook het reptielenleefgebied in een zone van circa 500 meter aan beide zijde van de A12 door RAVON in beeld laten brengen.

Wegbermen als corridors

Van hieruit ontstond het inzicht dat de nieuwe wegbermen door middel van enkele aanvullende corridors verbonden konden worden met omliggende heideterreinen. Zo zou een netwerk moeten ontstaan van open en halfopen terrein waardoor het leefgebied van heidefauna - waaronder reptielen - wordt vergroot en reptielenpopulaties uit de omgeving met elkaar in verbinding zouden kunnen komen. Resulterend in genetische uitwisseling tussen (deel)populaties.

Opheffen spoorlijn als barrière

De nieuwe bermen zijn een belangrijke verbinding tussen verschillende heideterreinen. Maar het is dan wel belangrijk dat de heidebermen een doorlopende verbinding vormen. De kruising van de A12 met de spoorlijn Ede – Arnhem was een potentiële barrière. Voor de werkzaamheden was het nodig de kruising tijdelijk voor het verkeer te verbreden. In plaats van deze verbreding na gebruik weer af te breken, at gangbaar zou zijn, is deze juist benut om de heidebermen door te laten lopen, zodat het spoor geen barrière meer vormt. Twee doelen - functies voor infrastructuur (doorstroming wegverkeer) en natuur (verbinden leefgebieden) – zijn zo gecombineerd. In totaal is op deze manier een robuust en duurzaam aaneengesloten leefgebied voor vier reptielensoorten ontstaan van ruim 40 ha.

Draagvlak

Om dit netwerk te realiseren was het wel nodig dat aanpalende terreinbeheerders, eigenaren en betrokken gemeenten akkoord gingen met het plan, omdat een deel van de beoogde gronden niet op terrein van Rijkswaterstaat maar op hun gebied lag. Door de ontwikkelde visie uitgebreid toe te lichten ontstond het benodigde draagvlak voor de voorgestelde maatregelen te krijgen bij Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Geldersch Landschap & Kasteelen, het Ministerie van Defensie, de gemeenten Ede en Renkum en Prorail.

Het werkt!

De maatregelen bewijzen zich nu buiten in het veld, sinds de realisatie in 2017. Eind december 2018 werd de eerste boommarter vastgelegd die gebruik maakte van één van de faunaportalen boven de A12 op het traject Ede-knooppunt Grijsoord. In juli 2018 staken de eerste eekhoorns door middel van dezelfde portalen de A12 al over.

Sinds kort is ook meer bekend over de effecten van de verbreding van het viaduct over de spoorlijn Arnhem-Utrecht breder. Het bredere viaduct faciliteerde doorstroming van verkeer tijdens de aanlegfase maar functioneert sindsdien als een permanente faunapassage. De passage is tussen de 2,5 en 4,5 meter breed en 50 meter lang en is daarmee veel kleiner dan een ecoduct. Mensen mogen er niet komen. Dat deze voorziening ondanks de kleine schaal zeer goed werkt voor reptielen, blijkt uit de monitoring van dit jaar.

Gladde slang (© RAVON)
Het viaduct over de spoorlijn (© RAVON)

Bedreigde diersoorten

Onderzoekers van natuurbeschermingsorganisatie RAVON registreerden afgelopen jaar onder meer veel gladde slangen in het gebied, een bedreigde diersoort, zo meldt de NOS medio november 2021: "Het is erg bijzonder", zegt onderzoeker Jeroen van Delft tegen Omroep Gelderland . "Nooit eerder zijn in Nederland zoveel reptielwaarnemingen gedaan als bij deze passage. De bedreigde gladde slangen hebben er zelfs jongen gekregen. Kennelijk zorgt de open ligging van de oversteek met veel licht en warmte voor een ideale biotoop voor koudbloedige reptielen. In één van de bermen in de buurt leeft de grootste zandhagedissenpopulatie van Nederland." Daarnaast zijn ook veel andere bedreigde dieren gespot rond de passage, zoals de ringslang en de hazelworm.